Jan Meeuwisz Roelen
Jan Meeuwisz Roelen,
geb. te Blaricum; Koptienden Eerste: 1687-89,
ovl. te Blaricum; Koptienden Laatste: 1695-84,
, -
JAN MEUIJSSEN / MEUIJSSEN
Blaricum Koptienden (1687-89 1695-84):
1687-89: v. Willem Heijnrick Roolen 2 Spt 1 cop 1/2
1695-84: op Hendrick (Willemsz) Roolen 2 Spt 2 cop
-
SAGV155.2-3236, Folio 262; 05-04-1677: Compareerden voor Schepenen tot Blaricum Marten Jacobsz Mets oudt schepen van voorn. dorp versocht sijnde bij Jan Jansz Verwer en Hendrick Willem Roelen als vooghden van het weeskint van Meeuwis Willemsz
om den waerheijt te geven en verclaerde hij comparant dat hij in de nasomer van 1671 versocht was bij Griettgen Jans weduwe van Jan Rutgersz om met Frans Sijmensz en Jan Ploos als vooghden van de kinderen van Rutger Rutgersz aff te reeckenen
aengaende de erffenisse van Geertge Lamberts tot Emenes uijt welcke erffenis de voorn Griettgen Jans mitsgaders Rutger Rutgersz en Willem Roelen ijder was competerende een somme van f 150:10:-; die de voorn Rutger Rutgersz, soo voor hem selve
als van wegen Willem Roelen en Griettgen Jans in 't geheel hadt opgebeurt en ontfangen van Lambert Lambertsz en Bottgen Schouters Willem, die soo veel aen de voorn Geertgen Lamberts, volgens twee distincte obligatien enz.- Vader:
Meeuwis Willemsz Roelen, zn. van Willem Hendricksz Roelen Roelen en Geertien Rutgers ,
, -
SAGV155.2-3235, Folio 202; 06-04-1671: Jan Willemsz Mast als getrout hebbende Aeltgen Thomas die erfgenaem was van haer vader Thomas Jacobsz Heenvliet in sijn leven Schout tot Blaricum eijser CONTRA Willem Hendricksz Roelen gedaegde; betreft
betaling van f 75,- ter saecke van geleende penningen aen de gedaegde ofte aen des gedaegtes soonen Meuwis Willemsz en Hendrick Willemsz gedaen volgens schultboek
-
SAGV155.2-3236, Folio 262; 05-04-1677: Compareerden voor Schepenen tot Blaricum Marten Jacobsz Mets oudt schepen van voorn. dorp versocht sijnde bij Jan Jansz Verwer en Hendrick Willem Roelen als vooghden van het weeskint van Meeuwis Willemsz
om den waerheijt te geven en verclaerde hij comparant dat hij in de nasomer van 1671 versocht was bij Griettgen Jans weduwe van Jan Rutgersz om met Frans Sijmensz en Jan Ploos als vooghden van de kinderen van Rutger Rutgersz aff te reeckenen
aengaende de erffenisse van Geertge Lamberts tot Emenes uijt welcke erffenis de voorn Griettgen Jans mitsgaders Rutger Rutgersz en Willem Roelen ijder was competerende een somme van f 150:10:-; die de voorn Rutger Rutgersz, soo voor hem selve
als van wegen Willem Roelen en Griettgen Jans in 't geheel hadt opgebeurt en ontfangen van Lambert Lambertsz en Bottgen Schouters Willem, die soo veel aen de voorn Geertgen Lamberts, volgens twee distincte obligatien enz.
>